Het zijn onrustige tijden. De oorlog in Oekraïne heeft de economie een flinke knauw gegeven. Sombere berichten duikelen over elkaar. Stilvallende economische groei, inflatie, koopkrachtverlies, oplopende staatsschuld – allemaal slecht voor de gemoedsrust. En dan laten we stikstof en klimaat maar even buiten beschouwing. Misschien is het goed voor de nachtrust één en ander op een rijtje te zetten en, als het even kan, enigszins te relativeren.
Stagnerende groei
Om te beginnen de haperende economische groei. Het Centraal Planbureau (CPB) had eerder dit jaar sombere berichten over de groei van de Nederlandse economie. Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) deed er laatst nog een schepje bovenop. Groeide de economie in 2022 nog met ruim 4 procent, in 2023 valt de groei volgens het IMF vrijwel stil. Volgens een min of meer officiële definitie is er sprake van een recessie als een economie twee kwartalen achter elkaar krimpt. Met de voorspelde nulgroei is een recessie binnen 2023 dus goed mogelijk.
Arbeidsmarkt
Moeten we ons zorgen maken over de economische stilstand? Is het een ramp als de economie eens een jaar niet groeit? Er is in elk geval één 'plek' waar opgelucht wordt ademgehaald: de arbeidsmarkt. Er is nauwelijks een sector waar geen personeelstekort bestaat. Als de productie min of meer gelijk blijft, is er tenminste geen extra vraag naar arbeid en gegeven de vergrijzing van de Nederlandse bevolking neemt de spanning op de arbeidsmarkt in elk geval niet extra toe.
Stagflatie
Wel is er in 2023 het probleem van de stagflatie, het samengaan van stagnatie en inflatie. We hebben dat eerder gehad, in de jaren tachtig. Beleidsmakers wisten toen niet goed wat ze daarmee aan moesten. Overheden waren geneigd de stagnatie te bestrijden met extra uitgaven en wakkerden zo de inflatie nog eens aan. Centrale banken bestreden de inflatie met renteverhogingen en werkten zo het overheidsbeleid tegen. Wat dat betreft wordt 2023 nog een interessant jaar.
Koopkrachtverlies
Naast de stagnerende economie is er een tweede punt: het voorspelde koopkrachtverlies. Het CPB raamt het koopkrachtverlies over de jaren 2022 en 2023 samen op 4 procent, zeg 2 procent per jaar. Dat lijkt onwaarschijnlijk weinig met een in het komend jaar stagnerende economie en een inflatie over beide jaren samen die richting de 15 procent gaat. Er zijn gelukkig een paar zaken die het verlies aan koopkracht verzachten.
Het belangrijkst is de zeer ruimhartige steunoperatie die de overheid heeft opgezet in verband met de compensatie voor de gestegen energieprijzen. De bedragen die daarin omgaan zijn historisch ongekend en hebben in bepaalde gevallen een open einde. Zo kan het energieplafond, afhankelijk van de marktprijzen, 20 miljard, maar ook 40 miljard euro gaan kosten. Daarnaast gaat de AOW omhoog met maar liefst 10 procent. Ook de pensioenfondsen doen een duit in het zakje met verhogingen van soms boven de 10 procent. Forse maatregelen dus, maar niet voldoende om het koopkrachtverlies te voorkomen, wel om het te verzachten.
En de overheidsfinanciën dan?
Zo komen we bij een derde punt, de schade voor de schatkist. Erg fijn natuurlijk dat het koopkrachtverlies ondanks de beroerde omstandigheden beperkt blijft, maar de schade zal toch ergens terecht moeten komen. Binnen de Europese Unie zijn er voor de overheidsfinanciën twee basisregels: het begrotingstekort mag niet boven de 3 procent van het bruto binnenlands product (bbp) komen en de staatsschuld mag maximaal 60 procent van het bbp bedragen.
Ondanks de massieve steunoperaties blijft het Nederlandse begrotingstekort volgens het CPB in 2023 beperkt tot precies die drie procent van het bbp in het 'normale' geval en 3,2 procent in geval van een koude winter (dan kost het energieplafond meer). Als gevolg daarvan blijft ook de staatsschuld beperkt tot zo'n 50 procent van het bbp. Alleszins acceptabel als je in aanmerking neemt dat de gemiddelde staatsschuld van de EU-landen op 88 procent ligt. Eén van de redenen dat het begrotingstekort zo mild uitvalt, is dat Nederland zelf ook nog gas uit een aantal kleinere velden wint, waaraan de overheid verdient.
Al met al...
Ondanks de wat duistere tijden is er reden om niet in somberheid te vervallen. De stagnatie in de groei blijft beperkt en geeft de arbeidsmarkt wat lucht. Enig koopkrachtverlies is niet te voorkomen, maar valt als gevolg van de energiesubsidies alleszins mee. Minpuntje is wel dat die subsidie ook gaat naar mensen die het niet nodig hebben. Maar al met al is de schade voor de schatkist goed te overzien.