Met een lijfrente bouwt u een aanvulling op voor uw pensioen. Vanaf uw pensioendatum ontvangt u periodiek – meestal maandelijks – een uitkering als aanvulling op uw AOW en eventueel werkgeverspensioen. Veel mensen hebben binnen hun lijfrente een aanzienlijk vermogen opgebouwd. Een logische vraag is dan: wat gebeurt er met dit vermogen bij overlijden?
Gaat uw lijfrentekapitaal naar uw erfgenamen of naar de verzekeraar?
U kunt een lijfrente opbouwen of laten uitkeren via een verzekeraar, een bank of een beleggingsinstelling. De keuze voor een aanbieder is van invloed op wat er met uw vermogen gebeurt na overlijden.
Bij de meeste verzekerde lijfrentes komt in de opbouwfase 90% van het opgebouwde kapitaal toe aan uw erfgenamen. De resterende 10% vervalt aan de verzekeraar. Deze 'bonus' voor de verzekeraar stelt deze in staat om een iets hogere uitkering te bieden zolang u in leven bent.
In de uitkeringsfase wordt de uitkering bij een verzekeraar doorgaans voor 70% voortgezet ten behoeve van uw partner. De resterende 30% komt toe aan de verzekeraar. Heeft u geen partner of overlijdt uw partner vóór u, dan stopt de uitkering bij uw overlijden en vervalt het resterende kapitaal aan de verzekeraar.
Veel mensen ervaren het als bezwaarlijk dat (een deel van) het opgebouwde vermogen bij overlijden naar de verzekeraar gaat. Dit kan een reden zijn om te kiezen voor een lijfrente bij een bank of beleggingsinstelling. In dat geval gaat bij overlijden de volledige waarde van de lijfrente naar uw erfgenamen.
Overlijden tijdens de opbouwfase van uw lijfrente
De bedragen die u op een lijfrenterekening of via een verzekering heeft ingelegd, zijn fiscaal aftrekbaar. Dit belastingvoordeel brengt de verplichting met zich mee dat het geld wordt aangewend voor een periodieke pensioenaanvulling. Deze verplichting blijft ook bij overlijden van kracht: erfgenamen mogen het bedrag niet vrij opnemen.
Zij moeten de waarde laten uitkeren in de vorm van een nabestaandenlijfrente: een periodieke uitkering met een minimale looptijd, zoals wettelijk voorgeschreven.
Voor partners geldt een minimale looptijd van vijf jaar. Voor andere erfgenamen, zoals kinderen of broers en zussen, kan een andere minimale looptijd van toepassing zijn.
Overlijden tijdens de uitkeringsfase
Overlijdt u nadat de uitkering is begonnen, dan wordt de lijfrente doorbetaald tot de overeengekomen einddatum. Bij een verzekeraar is dat alleen het geval als uw partner is meeverzekerd. Bij een bank of beleggingsinstelling wordt de uitkering altijd voortgezet tot de afgesproken einddatum.
Heeft u bijvoorbeeld gekozen voor een uitkeringsperiode tot 1 april 2036? Dan ontvangen uw erfgenamen na uw overlijden de uitkeringen tot die datum.
Wie ontvangt mijn lijfrentekapitaal?
Bij een lijfrente via een bank of beleggingsinstelling valt de waarde na overlijden in uw nalatenschap. Op basis van uw testament wordt vastgesteld wie de rechthebbenden zijn. Zonder testament geldt het wettelijk erfrecht.
Moet er erfbelasting worden betaald?
Uw erfgenamen betalen erfbelasting over uw nalatenschap. Voor partners geldt een hoge vrijstelling; voor andere erfgenamen is die beperkt.
De waarde van uw lijfrente is vrijgesteld van erfbelasting. Wel wordt de vrijstelling voor uw partner verminderd met de helft van de waarde van de lijfrente. Bij een groot vermogen kan dit ertoe leiden dat uw partner toch (indirect) erfbelasting verschuldigd is over de lijfrente. In de meeste gevallen zal dit niet het geval zijn.
Meer informatie
Trustus is gespecialiseerd in lijfrente. Wij informeren u graag over de mogelijkheden en fiscale regels. Samen bekijken we hoe uw wensen fiscaal optimaal kunnen worden vormgegeven. Neem vrijblijvend contact op via 035 626 13 34 of service@trustus.nl.