Rente, schulden en inflatie

2023-03-29T12:37:51Z
Trustus

De rente op de kapitaalmarkt is al weer een tijdje aan het stijgen. Na een lange periode van zeer lage waarden zit de rente weer in de lift. Doorgaans wordt gekeken naar de rente op 10-jarige staatsleningen. We hebben de historisch unieke situatie gehad dat deze rente twee-en-een-half jaar negatief was. Pas begin vorig jaar kwam deze rente boven de nul uit en zit momenteel rond de 3 procent.  En de tijd dat je een hypotheek van 10 jaar vast voor 1 procent kon afsluiten is voorbij, reken nu maar op zo'n 4 procent.

Lage rente, meer vraag naar geld
Maar intussen hebben we dus een lange periode van goedkoop geld gehad. Ooit waren rentepercentages van gemiddeld 4 à 5 normaal, begin 2014 dook de rente onder de 2 procent, om daar pas in de loop van vorig jaar weer bovenuit te komen. Een aloude economische wet luidt: hoe lager de prijs, des te hoger wordt de vraag. Voor geld is dat niet anders. Een lage rente wakkert de vraag naar geld aan. We zagen de schulden in de goedkoop-geld-periode dan ook fors toenemen.

Toenemende schulden
Om te beginnen zijn de overheidsschulden toegenomen. Binnen de eurozone geldt de regel dat de staatsschuld niet hoger mag zijn dan 60 procent van het bruto binnenlands product (bbp) van dat land. Het bbp is de meest gebruikte maatstaf voor de omvang van een economie. Erg veel betekenis heeft de 60-procentsregel feitelijk niet meer. Vier jaar geleden was de staatsschuld van de eurozone als geheel nog 80 procent van het bbp, momenteel rond de 100 procent. Uitschieters naar boven zijn Griekenland (200 procent) en Italië (160 procent). Gunstige uitzondering de andere kant op: Nederland met zo'n 50 procent van het bbp.

Niet alleen de overheid maakt schulden, ook gezinnen kunnen er wat van. De totale hypotheekschulden belopen een kleine 800 miljard euro, zo'n 80 procent van het bbp. Gedurende de goedkoop-geld-periode zijn de hypotheekschulden met een vijfde toegenomen. Tel daarbij op dat ook bedrijven schulden maken, dan zijn de totale Nederlandse schulden al snel drie keer zo hoog als het bbp. Internationale hoogvlieger op dit gebied is Japan met een totale schuld van zes keer zijn bbp.

Draagvlak van schulden
Nu zijn schulden niet per se slecht, vooral als met die schuld wordt geïnvesteerd in toekomstige opbrengsten. Iemand die geld leent voor zijn of haar studie, een overheid die geld leent voor het bij de tijd brengen van de infrastructuur, een onderneming die geld aantrekt voor een uitbreiding van de productie – het zijn voorbeelden van 'zinvolle' schulden. Het punt is natuurlijk wel dat die schulden dragelijk moeten blijven. Om dat te kunnen beoordelen wordt de schuld afgezet tegen het vermogen die schulden te kunnen terugbetalen. Voor een gezin is dat het inkomen, voor een overheid wordt naar het bbp gekeken.

Hoge schulden plus hoge inflatie
Er bestaat in dit opzicht een interactie tussen rente, schulden en inflatie. Eerst de inflatie. Een tijd lang leek die zo ongeveer afwezig, totdat de prijzen vanaf midden 2021 begonnen te stijgen, later aangewakkerd door de exploderende energieprijzen als gevolg van de Oekraïne-oorlog. Centrale banken proberen vervolgens de inflatie te bestrijden door de rente te verhogen. Geld lenen wordt dan duurder, de bestedingen nemen af en daarmee de druk op het prijspeil. De periode van goedkoop geld is dan voorbij. Wat resteert is een wereld met hoge schulden en met hoge inflatie.

Hoge inflatie is goed voor de schuldenaar
En die combinatie alleen al maakt de schulden dragelijker. Om de gedachten te bepalen: denk eens aan de hyperinflatie van 1923 in Duitsland of die in Zimbabwe van 2008. Schulden werden afgesloten in de nationale munt, de Duitse mark en de Zimbabwaanse dollar. Maar omdat die valuta's door de hyperinflatie zo goed als waardeloos werden, werden de in die munten afgesloten schulden eveneens waardeloos. Een mooie manier om van je schulden af te komen! Zo extreem is het nu bepaald niet, maar een dergelijk effect doet zich wel voor.

Stel dat de inflatie in een land 10 procent is en dat de overheid haar staatsschuld eveneens met 10 procent verhoogt. Alleen al door de inflatie neemt het bruto binnenlands product in euro's ook met (ongeveer) 10 procent toe, zonder dat daar extra productie aan te pas hoeft te komen. Omdat schuld en bbp beide met hetzelfde percentage toenemen, verandert de onderlinge verhouding niet. Met een flinke inflatie is het dus prettig schulden maken voor een overheid. Geen wonder dat Nederland dit jaar aan de ene kant een stevig begrotingstekort heeft, maar dat aan de andere kant de staatsschuld als percentage van het bbp nauwelijks veranderde en rond de 50 procent bleef.

De rente op de kapitaalmarkt is al weer een tijdje aan het stijgen. Na een lange periode van zeer lage waarden zit de rente weer in de lift. Doorgaans wordt gekeken naar de rente op 10-jarige staatsleningen. We hebben de historisch unieke situatie gehad dat deze rente twee-en-een-half jaar negatief was. Pas begin vorig jaar kwam deze rente boven de nul uit en zit momenteel rond de 3 procent.  En de tijd dat je een hypotheek van 10 jaar vast voor 1 procent kon afsluiten is voorbij, reken nu maar op zo'n 4 procent.

Lage rente, meer vraag naar geld
Maar intussen hebben we dus een lange periode van goedkoop geld gehad. Ooit waren rentepercentages van gemiddeld 4 à 5 normaal, begin 2014 dook de rente onder de 2 procent, om daar pas in de loop van vorig jaar weer bovenuit te komen. Een aloude economische wet luidt: hoe lager de prijs, des te hoger wordt de vraag. Voor geld is dat niet anders. Een lage rente wakkert de vraag naar geld aan. We zagen de schulden in de goedkoop-geld-periode dan ook fors toenemen.

Toenemende schulden
Om te beginnen zijn de overheidsschulden toegenomen. Binnen de eurozone geldt de regel dat de staatsschuld niet hoger mag zijn dan 60 procent van het bruto binnenlands product (bbp) van dat land. Het bbp is de meest gebruikte maatstaf voor de omvang van een economie. Erg veel betekenis heeft de 60-procentsregel feitelijk niet meer. Vier jaar geleden was de staatsschuld van de eurozone als geheel nog 80 procent van het bbp, momenteel rond de 100 procent. Uitschieters naar boven zijn Griekenland (200 procent) en Italië (160 procent). Gunstige uitzondering de andere kant op: Nederland met zo'n 50 procent van het bbp.

Niet alleen de overheid maakt schulden, ook gezinnen kunnen er wat van. De totale hypotheekschulden belopen een kleine 800 miljard euro, zo'n 80 procent van het bbp. Gedurende de goedkoop-geld-periode zijn de hypotheekschulden met een vijfde toegenomen. Tel daarbij op dat ook bedrijven schulden maken, dan zijn de totale Nederlandse schulden al snel drie keer zo hoog als het bbp. Internationale hoogvlieger op dit gebied is Japan met een totale schuld van zes keer zijn bbp.

Draagvlak van schulden
Nu zijn schulden niet per se slecht, vooral als met die schuld wordt geïnvesteerd in toekomstige opbrengsten. Iemand die geld leent voor zijn of haar studie, een overheid die geld leent voor het bij de tijd brengen van de infrastructuur, een onderneming die geld aantrekt voor een uitbreiding van de productie – het zijn voorbeelden van 'zinvolle' schulden. Het punt is natuurlijk wel dat die schulden dragelijk moeten blijven. Om dat te kunnen beoordelen wordt de schuld afgezet tegen het vermogen die schulden te kunnen terugbetalen. Voor een gezin is dat het inkomen, voor een overheid wordt naar het bbp gekeken.

Hoge schulden plus hoge inflatie
Er bestaat in dit opzicht een interactie tussen rente, schulden en inflatie. Eerst de inflatie. Een tijd lang leek die zo ongeveer afwezig, totdat de prijzen vanaf midden 2021 begonnen te stijgen, later aangewakkerd door de exploderende energieprijzen als gevolg van de Oekraïne-oorlog. Centrale banken proberen vervolgens de inflatie te bestrijden door de rente te verhogen. Geld lenen wordt dan duurder, de bestedingen nemen af en daarmee de druk op het prijspeil. De periode van goedkoop geld is dan voorbij. Wat resteert is een wereld met hoge schulden en met hoge inflatie.

Hoge inflatie is goed voor de schuldenaar
En die combinatie alleen al maakt de schulden dragelijker. Om de gedachten te bepalen: denk eens aan de hyperinflatie van 1923 in Duitsland of die in Zimbabwe van 2008. Schulden werden afgesloten in de nationale munt, de Duitse mark en de Zimbabwaanse dollar. Maar omdat die valuta's door de hyperinflatie zo goed als waardeloos werden, werden de in die munten afgesloten schulden eveneens waardeloos. Een mooie manier om van je schulden af te komen! Zo extreem is het nu bepaald niet, maar een dergelijk effect doet zich wel voor.

Stel dat de inflatie in een land 10 procent is en dat de overheid haar staatsschuld eveneens met 10 procent verhoogt. Alleen al door de inflatie neemt het bruto binnenlands product in euro's ook met (ongeveer) 10 procent toe, zonder dat daar extra productie aan te pas hoeft te komen. Omdat schuld en bbp beide met hetzelfde percentage toenemen, verandert de onderlinge verhouding niet. Met een flinke inflatie is het dus prettig schulden maken voor een overheid. Geen wonder dat Nederland dit jaar aan de ene kant een stevig begrotingstekort heeft, maar dat aan de andere kant de staatsschuld als percentage van het bbp nauwelijks veranderde en rond de 50 procent bleef.